Van Cola Kreek naar het boven-Suriname gebied en h
Door: Coen Bauwens
Blijf op de hoogte en volg Coen
27 April 2007 | Suriname, Paramaribo
Hier ben ik weer, jullie correspondent vanuit Suriname. Deze keer staan er drie hoofdonderwerpen op het programma, namelijk Cola Kreek en een trip naar de ongerepte jungle aan de boven-Suriname rivier. Daarnaast ook nog een trip langs de Commewijne plantages richting het schildpadden strand van Matapica. Maar voordat ik ga beginnen wil ik iedereen groeten en bedanken voor de leuke berichten, e-mail en andere post die ik van jullie mag ontvangen.
Eerst even kort over stage, daar gaat het nogsteeds goed. Ik heb nu mijn eigen cliënten die ik begeleid, ik krijg dus al wat meer verantwoordelijkheid. De gesprekken gaan allemaal goed, kortom het lukt me allemaal wel. Het enige probleem is dat ik even wat harder moet gaan aanpoten voor mijn schoolopdrachten, maar ja ik heb het hier ook zo druk. Ik heb er wel het vertrouwen in dat dat ook helemaal goed gaat komen.
Ok………daar gaan we dan. Sorry mensen het zal weer een heel lang verhaal worden, denk ik zo. Heb een tijdje niks geschreven en in de tussentijd veel spannende dingen meegemaakt, daarom. Ik ga beginnen bij Cola Kreek, dat is het langste geleden sinds mijn vorige verhaal. Samen met Joni, Jordey en Agnes zijn we op die bewuste zondag afgereisd naar Cola Kreek. Petje(Patrick, broer van Taxi Brian) heeft ons gebracht. Cola Kreek is een vakantieoord waas zowel de Surinamers als de andere toeristen kunnen geniet van de houtenhutjes en het bruine “Cola” water. Daar is de naam dus ook van afgeleid, als je daar gaat zwemmen, lijkt het net of er ergens een Coca Cola bron in de buurt is, want het water lijkt echt op het populaire drankje. Samen met Jordey heb ik daar even de kreek af gezwommen, maar daarna hadden we het wel gezien met dat water. Niet dat het niet lekker was, maar die dag zat het weer niet echt mee. *(Er werd trouwens voor mijn vertrek beweerd door mensen die in Suriname waren geweest dat je moest oppassen met zwemmen vanwege het vele water. Dat is dus niet zo, het enige stilstaande water in Suriname zijn de swamps(moerrassen), verder komt al het water zowat van de Suriname rivier. Dus voor de mensen die nog naar Suriname gaan, je kunt overal gewoon zwemmen.)* Jawel, ook in Suriname is het wel een keer “Nederlands” weer (hoewel jullie nu niet mogen klagen hoorde ik). Na dat zwemmen zijn we lekker in onze hangmat in de hut gaan luieren, dat is ook wel een keer lekker op je vrije zondagmiddag. Op een stel vechtende honden in onze hut na hebben we die dag niet zoveel meegemaakt. Cola Kreek was lekker rustig en we gingen dus uitgerust terug naar Par’bo. Maar toen……………………….toen maakte we heel wat mee op de terug reis. Het begon met een auto ongeluk, twee auto’s in de prak maar verder geen gewonden ofzo. We zagen de politie al aankomen in de verte, tenminste dat dachten we. We reden nog geen 500 meter verder of heel de straat stond blank, we dachten dat dat door de vele regen was gekomen. Even later zagen we wat er echt aan de hand was, daar stond dus ook de politie. Het was voor de eerste keer dat ik een vliegende Chinees in een uitgebouwde Honda Civic had gezien. Er stonden allemaal mensen te kijken naar zijn stunt. De weg waar we reden was een tweebaansweg met daarnaast een brede sloot en daarnaast weer een heuvel met paardenwei. Ik vermoed dat die Chinees veel te hard in de richting van Par’bo is gereden en daarna de macht over zijn stuur is verloren. Hij is waarschijnlijk over de sloot gevlogen langs die heuvel heen, daarin zat een spoor van ongeveer 15 meter lang, waarna hij……plons……in de sloot is beland. Zijn uitgebouwde Honda was nu een Civic Aqua geworden. Zoiets had ik nog nooit gezien. En of het nog niet alles was reden we met de auto nog over de kop van een tapijtslang(boa-constrictor) heen, die was dus plat en dood. Nou dat was het tripje naar Cola Kreek, leuk om te rusten daar, maar met mooi weer is het leuker denk ik.
De volgende trip die ik ga beschrijven was een vijfdaagse trip naar Jaw-jaw en omstreken, deze was gepland in het paasweekend waardoor ik geen vrije dagen heb moeten opnemen. Of toch?
DAG 1: Ja, die donderdag had ik vrij genomen, omdat we s’ochtends vroeg om 8 uur vertrokken vanaf het restaurant Mixed Food bij het Fort Zeelandia. We waren met een hele grote groep, welke onderweg wel werd opgesplitst, de meeste mensen gingen dan naar Jaw-jaw en een kleinere groep reisde vanaf Jaw-jaw door naar Botopasi. Botopasi is een vakantieoord voor de luxere toeristen, met een hotel, warm water en zwembad enzo. Ben ik blij dat ik daar niet heen ben gegaan, dat is toch geen uitdaging. Een luxe hotel midden in de jungle???? Ok, we zijn dus met twee bussen via Paranam(die grote bauxiet fabriek) en de bekende hobbelige ‘Afobakkaweg’ naar de afslag Brownsweg(de weg onder de Brownsberg) gereden om vanaf daar weer richting Pokigron, waar het einde van de autoweg is en waar de korjalen aanmeerplaats Atjoni ligt. Tussendoor hebben we natuurlijk wel de nodige eet en plasstops gehad, ook hebben we een snelcursus ‘Saramacaans’(de taal van de Saramacaners, bewoners van de dorpen in het boven-Suriname gebied) gehad, dat was nodig om de mensen uit beleefdheid te kunnen groeten enzo. In totaal heeft de reis naar Atjoni ongeveer 4 uur in beslag genomen. Bij Atjoni hebben we alle spullen en mensen in drie korjalen geladen om over de boven-Suriname rivier via de dorpen Filipi Konde, Gania Konde, Djin-Djin Stononoe, Pamboko, Amakakonde, Abenaston en Kajapati richting Jaw-jaw te varen, deze bootreis nam nog eens driekwartier in beslag. In bijna vijf uur hebben we dus gereisd van Paramaribo naar het dorp Jaw-jaw aan de boven-Suriname rivier. Het dorp Jaw-jaw heeft twee vakantieoorden, een daarvan grenst aan het dorp en heet ‘Djamaika’ en de andere is aan de overkant van de rivier en heet ‘Isadoe’. Wij hebben verbleven op Djamaika, toen we daar kwamen aanvaren zagen we verschillende vrouwen van het dorp hun vaat en was doen in de rivier. Ook waren er veel kinderen aan het spelen in het water. Toen we eenmaal aan land waren hebben we het vakantieoord verkend en werden de huisjes verdeeld. Ik sliep samen met Daver(broertje van Reggie) en Tim(ook stagiaire) op de boven verdieping van het meest rechtse huisje, zit nu effe te denken………misschien is dit wel wat overbodige informatie ofzo. Ok goed…….de rest van de eerste dag waren we vrij om wat te zwemmen in de rivier en wat te relaxen van het mooie weer. De rivier is bij Jaw-jaw best gevaarlijk om te zwemmen, vooral als het wat hoger water is. Er is namelijk een brede en lange stroomversnelling, waar al menig persoon is verdronken. Het was dus oppassen geblazen daar. Jaw-jaw heeft overigens tijdens de binnenlandse overstromingen van vorig jaar ook helemaal onderwater gestaan. Er was veel schade ontstaan.
Die middag hebben we ook kennis gemaakt met kapitein Vonckel en B.O.’er Dhr. MacDonald, dat zijn de belangrijkste mensen van Djamaika. Dhr. Vonckel is de eigenaar en tevens burgemeester van Jaw-jaw, Dhr. MacDonald kan gezien worden als de loco-burgemeester. Het was heel belangrijk om kennis te maken met hen, want zouden we dat niet hebben gedaan, dan zou hij niet verantwoordelijk voor ons zijn mocht er wat in het dorp gebeuren. Door onze kennismaking waren we beschermd, in goede handen en konden we ons vrij door het dorp bewegen. Na deze kennismaking wilden we met de voetbal die Davey had meegenomen wat gaan over trappen, maar zodra hij met zijn bal de hut uitkwam werden ze meteen aangevallen door een hele zwerm jongens uit het dorp. Ze zagen die bal in wisten wel wat ze ermee wilden gaan doen. Op dat moment was ik even wat te drinken gaan halen en toen ik terug kwam om te gaan voetballen was iedereen spoorloos. Ik heb dus niet gevoetbald, maar wat gezwommen in de rivier en een beetje ‘tori’(verhaaltjes) gepraat met de mensen van de groep die nog wel aanwezig waren. Dus die middag lekker genoten van het koele water en de enorm hete zon. Oohja, de overblijvers in het dorp hebben in de tussentijd een rondleiding gehad door het dorp. Het dorp bestaat uit allemaal kleine primitieve houten hutjes, waar veel mensen in hangmatten slapen. Verder heeft het dorp een school, kerk, polikliniek, twee winkeltjes en een bar.
Niemand wist trouwens waar de rest heen was. Op een gegeven moment kwamen ze weet te voorschijn, die jongens van het dorp hadden ze meteen meegenomen naar het voetbalstadion(trapveldje met rode mieren) van het dorp. Ze hadden 11 tegen 11 gespeeld en heel het dorp was aanwezig om te kijken en te juichen. Jammer genoeg had ik dat gemist, maar voor de volgende dag hadden ze alweer afgesproken, dus ‘no spang’. Toen iedereen weer terug was in het kamp was ook het eten meteen klaar, we aten een soort van vissoep met daarin aardappelen en rijst. Het was niet echt een aanrader, bijna iedereen vond het smerig, maarja als je honger hebt probeer je toch wat binnen te krijgen.
Na het eten hebben we nog lekker met zijn allen genoten van de nodige alcoholische dranken en hebben we ook nog een kaartje gelegd, hier in Suriname spelen ze “troef call”. Toen op een gegeven moment iemand naar zijn slaapkamer ging om een zaklamp te halen, kwam deze persoon met het geweldige nieuws dat er een spinnetje(ter grote van een volwassen hand) op zijn kamer zat, bij zijn hoofdeinde. Dat vond ik dus iets minder leuk nieuws, voor het slapen gaan heb ik dan ook elke keer heel mijn kamer goed geïnspecteerd. Er zaten daar van die grote zwarte bosspinnen en ook vogelspinnen, lekker dus.
Kort daarna kwam Regi (een gids van een andere tourorganisatie, en tevens één van de voetballers van die middag) met de mededeling dat hij een feest had georganiseerd in het dorp, bij de plaatselijke bar (niet meer dan een houten hutje met bier en Borgoe(Surinaamse rum)), dit was ter ere van de verjaardag van onze eigen Reggie. Zij werd de volgende dag 20 jaar, het feest zou dus ook pas om middernacht beginnen. Na lang wachten gingen we onder begeleiding van ‘Moonlight’(maanlicht en tevens onze touroperator) en zaklampen het dorp in op zoek naar dat feest. Toen we aankwamen bij de bar, galmde de luidde reggae muziek al uit de boxen. Naar mijn idee werd er niet echt rekening gehouden met geluidsoverlast en de andere dorpelingen.Het personeel van ‘Moonlight’ vond het ook niet echt kunnen, maar het merendeel(behalve mezelf en de mensen die al in bed lagen) vonden het wel kunnen en gingen verder met hun feest. Het feest liep een beetje naast mijn normen en waarden, we waren pas een dag in Jaw-jaw en we kenden nog niemand. Het leek me dus ook niet zo’n fijn idee om de volgende dagen met een scheef gezicht te worden aangekeken door de dorpelingen, ik heb dus samen met het personeel besloten om ook maar te gaan slapen, na de inspectie van mijn kamer. Met mijn klamboe vastgepropt onder mijn matras, uit veiligheid voor spinnen, kakkerlakken, slangen en andere gekke dingen, heb ik best lekker geslapen in mijn veel te kleine eenpersoonsbedje.
DAG 2: Na het ontbijt zijn we onder leiding van onze eigen gids Nelson en nog een jongen uit het dorp de jungle ingetrokken, langs alle kostgrondjes van de dorpelingen. Op deze kostgrondjes word grotendeels cassave en rijst verbouwd, daarnaast ook nog in kleinere hoeveelheden tayerblad en klaroen(beiden een bladgroente wat lijkt op spinazie). Ook wordt er voor het dorp hout gekapt en gedroogd onder palmbladeren. We hebben een flinke wandeling gemaakt van ongeveer twee uur heen en twee uur terug. We liepen door de dicht begroeide jungle, waarbij de gids die voorop liep vaak met zijn houwer takken en struiken moest wegkappen. Onderweg zijn we ook nog de bosgeest tegen gekomen, dat zijn grote bergen zand die kunnen gaan schuimen en zo worden genoemd. Aan deze bosgeest kun je zien of men goed omgaat met het bos, als je bijvoorbeeld afval weggooit dan gaat hij schuimen en heb je hem kwaad gemaakt. Iedereen heeft veel respect voor deze bosgeest, want als hij eenmaal boos is laat hij de natuur tegen je keren, volgens de verhalen kunnen er enge dingen gebeuren waar al menig persoon het leven door zou hebben gelaten.. Als je hem bijvoorbeeld in brand zou steken of kapot zou maken, dan zal het eerste kind van de daders kind ongeluk krijgen, het kan ziek worden of doodgaan. Het zijn rare verhalen die ik liever wil respecteren, dan dat ik een risico zal lopen. Dat heb ik geleerd door mijn tochten door de jungle. Zolang je de natuur respecteert, zal hij jou respecteren. Ik neem geen risico. Na twee uur te hebben gewandeld maakten onze gidsen van een gevallen boom een bank waarop we konden rusten, dit door hem helemaal te bedekken met palmbladeren. Toen we daar zo zaten te rusten voor onze terug keer viel me opeens op dat Jef(Reggie’s vader) een vriend bij zich droeg, namelijk een enorme zwarte bosspin die op zijn rug zat. Dat was wel even schrikken voor de meesten, Nelson heeft hem met zijn houwer verwijderd zodat ook Jef weer mee terug kon gaan naar het dorp.
In de achtermiddag ben ik dan mee gaan voetballen in het dorp met al die jongens, wat een drukte op zo’n dorpsvoetbalveld zeg. De teams werden verdeeld, alle bakra’s zaten bij elkaar, Tim, Davey en ik. De laatste keer dat ik had gevoetbald kon ik me niet eens meer herinneren, basketbal is toch meer mijn ding. Maargoed, ik begon in de spits. Na nog geen 10 minuten kon ik mijn eerste actie maken die ik meteen benutte. Ik speelde een kerel voorbij met een gelukje en kon vol uithalen, onder de keeper door en rechts in de hoek. Ik stond er zelf een beetje versteld van. Uiteindelijk hebben we de wedstrijd gelijk gespeeld, 1-1. Tijdens de wedstrijd ben ik trouwens ook nog flink onderuit gehaald, mijn enkel was een paar dagen later dik en bont en blauw. Tot de dag van vandaag zit er nog een bult op. Dat was dus het begin van mijn voetbalcarrière in Suriname. De rest van de dag hebben we weer lekker kunnen genieten van onze vrije tijd, zwemmen en lol maken dus.
Omdat het die dag echt de verjaardag van Reggie was, kwam die jongen van de bar met zijn geluidsinstallatie plaatjes draaien om er dit keer een echt feest van te maken. Het feest was in ons kamp, dus de dorpelingen konden er dit keer geen last van hebben. Er kwamen zelfs een heleboel dorpelingen mee feesten, het was heel gezellig en de drank vloeide maar weer eens. Tot laat in de nacht zijn we doorgegaan. Om 6 uur, na weer een serieuze inspectie van mijn kamer, ben ik weer lekker in slaap gevallen in mijn veel te kleine bedje.
DAG 3: Op de derde dag hebben we een wandeling gemaakt van Jaw-jaw naar het naast gelegen dorp Lesipalantie, ook in dit dorp had onze gids Nelson wat familie wonen. Dit dorp was in rouw doordat er iemand was overleden, deze persoon woonde wel in Paramaribo. Maar volgens gebruiken wordt iedereen die van dat dorp komt na zijn dood terug gebracht om in het dorp te worden begraven. Het stoffelijk overschot werd één van de volgende dagen van Par’bo naar het dorp overgevlogen.
De wandeling was dit keer niet zo lang, maar daar en tegen wel zwaar, omdat het die dag enorm warm was en we in de volle zon moesten lopen. Onderweg zagen we een pad van een hele kolonie draagmieren, dat is heel bijzonder om te zien. Die mieren zitten in de bomen, waarin ze de bladeren tot kleine rechthoekjes zagen. Dat zagen gebeurde echt met enige precisie. Als ze uit de boom vallen met hun stukje blad lopen ze in een lange rij achter elkaar aan richting hun ‘huis’ onder de grond. Je ziet ze af en aan lopen, ze verschillen erg van grote en hun ‘bepakking’ is soms een paar keer groter dan henzelf. Ook kwamen we nog langs een kleine kreek die rechtstreeks uit de dichtbegroeide jungle kwam, het water kwam uit een natuurlijke bron en was ijskoud. Wel lekker verfrissend tijdens zo’n slopende warme wandeling. Net een stukje voor het dorp kwam Nelson een neef van hem tegen die allemaal palmtakken had gekapt om een dak te gaan bedekken van een nieuwe woning. We hebben deze man geholpen met het sjouwen van deze enorme takken naar het dorp. Toen we in het dorp aankwamen zagen we de mannen bezig het ‘skelet’ van het huis in elkaar aan het timmeren. Het zag eruit alsof dat met veel plezier en onder feestelijke omstandigheden werd gedaan. We zijn toen begonnen met de rondleiding door het dorp. We kwamen een stel spelende kinderen tegen die een soort van hinkelen deden waarbij een slipper aan de pas kwam, we hebben even gekeken en een paar meisjes van onze groep hebben het ook even geprobeerd. Daarna zagen we een vrouw die cassavebrood aan het maken was, we hebben een stuk gekocht en het was goed te eten. Beetje droog misschien… Nelson heeft ons ook nog laten zien hoe casave wordt fijngestampt. We liepen daarna langs het mortuarium van het dorp, gewoon een simpele houten hut waarin het lijk een hele week ligt te stinken en rotten. Daarna hebben we de werkplaats gezien waar de dorpelingen korjalen(houten boomstamboten) maken. Dat is ook een knap staaltje vakmanskunst, een boom wordt gekapt en uitgebrand, waarna men de zijkanten betimmerd met zelf gezaagde planken. Als laatste wordt deze geschilderd, het gehele proces neemt minimaal 3 maanden in beslag. Ze waren net bezig met een korjaal van 18 meter, dat is echt heel groot voor zo’n boot. Toen we klaar waren met onze rondleiding hadden die timmerlui ook net hun nieuwe hut af, dat werd gevierd met een of andere zelfgestookte rum. En wij moesten dat natuurlijk proeven……gatver…..wat een vergif. Ik heb het maar uitgespuugd, een drankje van 90 % krijg ik niet door mijn strot. Na dit allemaal te hebben gezien en meegemaakt zijn we door de hitte weer terug naar Jaw-jaw gekeerd.
Terug in Djamaika hoorde we dat er in een van de hutten een labaria(die giftige slang die ik tijdens mijn Gusterie verhaal heb gefotografeerd) bij iemand aan de plafondbalk hing. Een paar oudere Saramacaners hebben hem uit de hut gehaald en de jongens(9 tot 12 jaar) van het dorp hadden de eer hem met een dikke houten paal de hersenen in te meppen. Voor hun is dat de normaalste zaak van de wereld. En alsof het nog niet genoeg was vroegen ze aan Tim en mij of we met ze gingen vissen, ze moesten wel visgaren en haakjes hebben. Dus wij zijn met hun het dorp ingegaan om bij de eerste de beste sportvissers speciaalzaak garen en haakjes voor hun te gaan sponsoren. Het enige wat we toen nog miste was aas, dus wij dachten wat pieren te gaan gebruiken. Dat was dus weer niet goed genoeg, ze moesten kip hebben. Wat een luxe voor die vissen hier dacht ik, maar toen ik vroeg op wat we gingen vissen begreep ik ze al snel. We gingen namelijk op ‘pirin’(piranha’s) vissen. Toen ging Shakyl(één van die jongens, 10 jaar) met rijst als aas wat kleinere vissen proberen te vangen. Proberen? Hij had binnen nog geen 5 minuten al 6 van die kleine visjes gevangen. Die sloegen we dood tegen de kant, waarna Giorgio(nog zo’n jongen van 11) met behulp van die kleinere visjes ging vissen op de piranha’s. Het duurde ongeveer een kwartier voordat die jongens uit de rivier waarin wordt gewassen en gezwommen een piranha van ongeveer 25 centimeter te voorschijn kwam. Wat een venijnige beesten zeg, niet dood te krijgen. We hebben die vis wel een keer of 20 tegen de kant moeten slaan, voordat hij even in slaap ging. Daarna sloeg een jongen van nog geen 7 jaar oud dat beest de hersenen in tegen een dikke houten balk. Dat hele gebeuren was trouwens niet echt diervriendelijk, maargoed, zo gaan die dingen daar zullen we maar zeggen. Het schijnt trouwens dat als een piranha al dood is zijn kaken nogsteeds kunnen reageren op dingen die in zijn bek komen, het kan zelfs voorkomen als hij al in de pan ligt. En geloof me zo’n pirin heeft heel veel en hele scherpe tandjes, net scheermesjes. s’Avonds kregen we trouwens nog te horen dat er een paar jongens van onze groep waren geselecteerd door de dorpelingen om de volgende dag mee te doen aan een voetbaltoernooi in een dorp verderop. Ook hebben we deze avond nog maar een keer lekker doorgezakt, het bier vloeide en de tijd deed er niet toe. Het werd dus weer lekker vroeg om te gaan slapen (na een goede inspectie natuurlijk!).
Dag 4: Deze zondag was het paaszondag, na een lekker paasontbijt was er de
gelegenheid om naar de kerk gegaan. Jaw-jaw is een dorp waarvan de ene helft
Rooms-Katholiek is en de andere helft Heiden. Maar doordat de meesten nog te gaar
waren van de avond ervoor en niemand op tijd klaar was om om half 9 in de kerk te
zitten zijn we maar met zijn allen wat gaan rusten, s’middags was er ten slotte ook
nog het voetbaltoernooi. Voor dit toernooi waren Davey, Tim en die andere Tim geselecteerd om te spelen voor Jaw-jaw. Mij wilde ze hebben als keeper, maar omdat mijn enkel nog helemaal bont, blauw en dik was had ik het aanbod maar afgeslagen. We zijn toen met vier korjalen de rivier afgevaren richting Kajapati, waar het toernooi werd gehouden. Voordat we het dorp binnen gingen heeft Nelson nog met de aanvoerders van het team gesproken. Dat waren de twee broers van Giorgio de pirin vanger, zoons van een belangrijk persoon van Jaw-jaw met allebei de bijnaam ‘Seedorf’ en ook allebei van het formaat ‘freefighter’. Nelson heeft hun verantwoordelijk gesteld voor onze veiligheid, omdat de gemoederen tijdens zo’n toernooi weleens hoog oplopen. Toen we na een korte wandeling door Kajapati en de jungle hun ‘voetbalstadion’ bereikte was het al aardig druk en was al menig ander dorp vertegenwoordigd. Ik heb nog geprobeerd om wat mee te voetballen, maar de pijn was te erg. Ik hield het toernooi maar voor gezien. Na met onze mede Jaw-jaw supporters een mooi plekje in de schaduw te hebben gezocht, hebben we eerst een stevige lunch genuttigd en de eerste wedstrijd gekeken. Na deze wedstrijd waren onze jongens aan de beurt. We waren zeker de betere ploeg, maar door een oneerlijke beslissing kreeg het andere team een simpele kans die natuurlijk werd benut. Deze wedstrijd hadden we dan ook verloren met 1-0, jammer maar goed gespeeld. Het verdriet hadden we maar weer verwerkt met een lekker koude Djogo, en geloof me die slaat aan met de Surinaamse middagzon op je kop. Het werd dus meteen stukken gezelliger. Al gauw zouden we de tweede wedstrijd spelen, maar Tim & Tim deden niet meer mee. Bigi Tim had ook een trap gehad en zijn enkel was nog dikker dan die van mij, die andere Tim werd door de coach als wissel gezet. Jammer, want hij was in de eerste wedstrijd toch een van de beteren. Kortom de enig bakra die nog deelnam aan het toernooi was Davey. Hij kwam in de spits te staan, wat meteen actie met zich meebracht. ‘Seedorf’ gaf een mooie voorzet die Davey mooi kon binnen trappen, de harde kern van Jaw-jaw juichde de longen uit hun lijf. De wedstrijd verliep sportief en weer hadden wij het betere spel. Maar toch kon de tegenstander de gelijkmaker weer maken. Gelukkig konden we in de tweede helft wat terug doen, Davey haalde vanaf ongeveer 30 meter uit om met een super mooie volley te scoren. Niet alleen Jaw-jaw maar ook het andere publiek ging helemaal uit hun dak. We wonnen met 2-1 en door die twee doelpunten werd Davey op handen en voeten gedragen. Meteen kwamen alle jonge dames van Jaw-jaw om hem te feliciteren en vast te pakken, was vast een leuke ervaring voor dat 18 jarige talent. Met een tevreden gevoel zijn we toen teruggekeerd naar ons kamp. Na lekker te hebben gezwommen zijn we dan toch nog naar de kerk geweest, s’avonds was er nog een dienst. Ik vond het een leuke ervaring om zoiets mee te maken, er werd vol op gezongen in zowel het Nederlands als het Surinaams. Larry, een jongen van 12 die op vakantie was bij familie en ook uit Par’bo kwam, heeft samen met mij uit volle borst meegezongen. Op een gegeven moment kreeg ik van mijn buurman te horen dat ik mijn voeten op het voetenbankje moest houden, omdat er een slang in de kerk was. Deze hebben ze tussen het zingen door even de kerk uitgemikt, het was maar een kleintje. De mensen van het dorp waren echt heel vriendelijk, na de kerkdienst wenste iedereen elkaar een zalig pasen alsof we elkaar al jaren kende. Ik voelde me echt thuis binnen deze ‘gemeente’.
Het was die avond de laatste avond van ons verblijf in Jaw-jaw, daarom hadden we nog maar een klein feestje gemaakt. We hebben de drank voorraad opgemaakt en zijn toen gaan slapen, na mijn dagelijkse inspectie natuurlijk.
Dag 5: Onze trip in het prachtige Jaw-jaw zat er weer al bijna op. Na het ontbijt hebben we allemaal op het gemak onze spullen ingepakt om rond een uur of 11 door onze bootsman te worden opgehaald. We waren natuurlijk al snel klaar met pakken, dus hadden we nog even vrij om voor de laatste keer te genieten van de stroomversnellingen in de Surinamerivier. Op de laatste dag was het water aanzienlijk gezakt, dus er lagen een heleboel rotsen droog. Denny (de kok tijdens onze trip) kwam op het geweldige idee om even lekker in de natuurlijke jacuzzi te gaan liggen weeken. Dus al snel lagen we met nog een paar mensen tussen de rotspartij te genieten van de natuurlijk bubbels. Dat was echt ongelofelijk lekker, zo lekker dat ik er wel eentje in mijn achtertuin wil. Rond 11 uur kwam onze bootsman inderdaad aan, dat was ook één van de eerste keren dat een Surinamer op tijd was. We moesten alleen nog wachten op de andere boot die vanuit Botopasi terugkwam, want samen uit..samen thuis. Rond half 12 kwam die boot aan, we hebben toen afscheid genomen van de dorpelingen om daarna terug naar Atjoni te varen. Onderweg kwamen we een man van een ander dorp tegen die onze stervoetballer Davey herkende, erg grappig. Nelson zei daarop zelfs dat als Davey een week langer in Jaw-jaw zou blijven, hij minstens vijf vrouwen zou hebben. Ze waren allemaal fan van hem. Ook in Atjoni werd hij weer herkend, weer die complimentjes voor die mooie doelpunten. Na het inladen van de bussen zijn we terug gereden naar de stad, over die lekkere hobbelige Afobakkaweg….voor de verandering. Maar goed, de terugreis leek wel sneller te zijn gegaan. We zijn net voor de stad nog even gestopt bij het ‘Clarence Seedorf’ stadion, mooi stadion met een paar hele leuke optrekjes ernaast. Zo zie je maar dat je als profvoetballer aardig wat duiten in je zak hebt. Een stukje van het stadion vandaan staan trouwens nog drie huizen van onze Clarence. Rond een uur of zes waren we weer bij fort Zeelandia aangekomen, precies volgens schema. De grote wasparty kon thuis gaan beginnen, want na zo’n tripje in het binnenland zijn al je meegenomen kleding echt smerig. Het was een super leuk weekend waar ik het personeel van ‘Moonlight’ wel voor wil bedanken, Nelson, Josephine, Denny en Michelle bedankt.
Nou mensen dit was mijn verhaal weer over Jaw-jaw. Ik weet dat het lang duurde, daarom is mijn advies: ga even wat drinken en even naar het toilet voordat je aan mijn verhaal over Matapica begint. Lezers nog even doorzetten hoor, ook deze trip was de moeite waard en dus ook een mooi verhaal.
Dit wordt dan de beschrijving van mijn laatst gemaakte trip, de Commewijne tour en het strand van Matapica. De tour begon op Leonsberg, dat is aan het einde van de Anton Drachtenweg, de straat waar de bekendste ‘Desi’ woont in zijn villa. Leonsberg is niet meer dan een aanmeerplaats, een soort van mini-haventje voor plezierboten. Wij hebben toen dus ook de boot genomen om naar Nieuw-Amsterdam te varen, hier was ik overigens al een keer geweest(staat beschreven in één van mijn eerste verhalen). Bij Nieuw-Amsterdam hebben we weer het openlucht museum bezocht en daar was eigenlijk niks veranderd, dus ik zal jullie de moeite besparen en een beschrijving hiervan maar overslaan. Na Nieuw-Amsterdam zijn we terug op de boot gegaan om daarna via de Suriname- en Commewijnerivier naar de oude plantage Rust&Werk te varen. In de buurt van de kruising Suriname-/Commewijnerivier kun je met wat geluk wilde dolfijnen spotten, dat geluk hadden wij dus niet. Aangekomen bij Rust&Werk hebben we een wandeling door het dorp gemaakt. We zijn bij één van de grootste veehouders langs gegaan, die man had veel koeien zeg. Ik had het gevoel dat ik weer in Nederland was….just like home. In het dorpje Rust&Werk wonene voornamelijk Javanen, je ziet er dus ook veel van die Aziatische brommertjes. Die je trouwens in heel Suriname wel veel ziet rijden, na de auto is dat wel vervoermiddel nummer twee. Verder hebben we in het dorp Rust&Werk nog een belangrijk pompgemaal gezien, wat er voor zorgt dat het dorp bij veel regenval niet onderwater komt te staan. Van Rust&Werk zijn we toen naar Frederiksdorp gevaren, onderweg hebben we allemaal ‘mangrove’ gezien. Dat zijn wortels van bomen die in het water staan, tussen die wortels heb je allemaal openingen. De indianen in het binneland grbuikten mangrove als schuilplaats tijdens de binnelandse oorlog, ze gingen tussen de mangrove zitten. Ze haalden dan adem met behulp van een holle bamboepijp, soms bleven ze daar wel uren zitten. Maar door de mangrove zijn ook al veel mensen verdronken, omdat ze vast kwamen te zitten tussen de wortels. Terug naar Frederiksdorp, na een flinke hoosbui midden op het water kwamen we daar aan. Frederiksdorp is een oude koffieplantage, dat nu is omgetoverd tot een soort vakantieoord, men kan er van die authentieke huizen huren voor een aantal nachten. Maar het is niet dat het er nu stormloopt met touristen, het is er rustig en erg prachtig. Achter het huis van de oude plantage eigenaar (wat volgens mij echt spookt!) ligt het enige orginele en complete koffiedroogtegelplateau, gemaakt van speciale hardgebakken tegels uit Nederland. Na deze rondleiding zijn we met de boot via Braamspunt, het punt wat aan de monding van de Surinamerivier ligt, naar het strand van Matapica gevaren. Na een trip over wilde golven kwamen we daar na anderhalf uur eindelijk aan. Matapica is niet een strand wat we kennen van tv, met blauw water en wit zand. Nee, matapica is een strand met veel aangespoeld hout en bruin water. Doordat de Amazone heel veel modder en slib meeneemt richting de oceaan is er voor de kust van Suriname en Frans-Gyana alleen maar bruin water. S’Middags hebben we er wel lekker in gezommen, nadat we onze slaapplekken hebben gecreerd. We sliepen in een grote hangmattenhut, helemaal omwikkeld met muggennetten. Maar omdat er niet genoeg hangmatten waren, heb ik er voor gekozen om maar op een strandstrecher te slapen. Buiten de hangmattenhut, een klein keukentje met tafel en een smerige toilet was er niks in onze buurt op Matapica.
Bij onze groep van ongeveer 15 stagiaires was er één oudere bakra van ongeveer 40 jaar, hij woont/werkt al vanaf september in een dorp aan de Boven-Surinamerivier. Die man heeft daar dus helemaal geen contact met de buitenwereld, behalve dan met zijn Saramacaanse mede-dorpelingen, hij spreekt ook een beetje Saramacaans en werkt daar als leraar op de basisschool. Die man heeft echt voor uitdaging gekozen.
Na gezellig met zijn allen wat te hebben gedronken en te hebben geklets, ging Ietje van ‘dansschool Danzon’ ons wat bezig houden. Hij heeft ons de basisstappen van salsa, merengue, bachata, zouk, samba en reggaeton geleerd. Dat was erg lachen. Schoenen/Slippers uit en lekker dansen in het zachte zand van Matapica, waar vast ook menig sika in zat. Sika’s zijn strandvlooien die eitjes leggen net onder de huid in je voeten. Met een naald kun je ze er dan weer uithalen, ze lijken op harde witte bolletjes. Ik heb er gelukkig nog geen last van gehad.
Na een lekkere maaltijd zijn we daarna begonnen aan een gezellige feestavond, waarbij er gedanst en gedronken werd. Heel leuk! Maar rond middernacht was het dan zover, we gingen een wandeling maken langs het water, op zoek naar schildpadden. Na een halfuurtje lopen zag onze gids het eerste spoor, uit respect voor het beest ging de gids eerst kijken in welke fase van het leggen het beest was en of we konden gaan kijken zonder het te storen. Het was een ‘Green Turtle’, dat is een schildpad die ongeveer anderhalve meter groot kan worden en rond de 90 eieren per keer legt. Er wordt ook opgejaagd door stropers, dan beland dit mooie beest in de soep. We hebben met behulp van de enige zaklamp, die meegenomen was door de gids, kunnen zien hoe zo’n schildpad zijn eieren legt. Dat is iets heel bijzonders om mee te maken. Na een stuk te zijn door gelopen kwamen we na nog geen 50 meter het volgende spoor al tegen, nog een ‘Green Turtle’, in totaal hebben we dus twee schildpadden gezien. Ik hoop dat ik tijdens mijn trip naar Galibie van binnenkort de ‘Leatherback’ ook kan zien, dit is de grootste zeeschildpad die bestaat, hij kan twee meter groot worden.
Na deze schildpadden te hebben gezien kreeg iedereen opeens last van een flinke muggenaanval, het voelde alsof we door de glaswol aan het rollen waren. Zo’n erge jeuk heb ik nog nooit gevoeld. Het leek wel of iedereen de waterpokken had, iedereen zat onder de rode stippen van muggenbeten. Bijna iedereen wilde dus zo snel mogelijk de anti-muggenhangmattentent in. Een enkeling wilde wel wachten om te kunnen zien hoe die schildpadden terug de zee in gingen, maar dat mocht niet van onze gids. De reden daarvoor was dat er jaguars op de loer kunnen liggen, omdat die schildpadden en hun eieren makkelijk prooien zijn. Jonge jaguars zijn meestal wel schuw voor mensen, maar die oudjes zijn niet bang en lustenwel een mens als het moet, zeg maar. Dus met zijn allen terug naar het kamp om lekker te gaan slapen.
De volgende ochtend, zo lekker heb ik nou ook weer niet geslapen. Ik was gebroken door die strecher en we waren dus echt aangevallen door die muggen. Ik heb toen mijn muggenbulten geteld, op je voeten prikken ze altijd het ergste dus ik dacht laat ik daar maar beginnen. Ik ben niet verder dan het bot op mijn enkel gekomen, daar had ik er al 30+. Al met al denk ik dat ik serieus 150 muggenbulten over heel mijn lichaam had, wat een jeuk weer! Na onze spullen weer te hebben ingepakt konden we nog even relaxen op het strand alvorens we werden opgehaald door de helicopter. Samen met Jordey en Joni zat ik in de heli, hun achter en ik voor naast de piloot. Dat was echt super om mee te maken, ik wist niet dat een helicopter zo onstabiel in de lucht hangt. We vlogen over de ‘swamps’(moerassen), de Commewijnerivier, de Commewijneplantages, de Surinamerivier en natuurlijk Paramaribo richting het vliegvel Zorg en Hoop, vlab bij mijn huis in de buurt. Vanuit de lucht hadden we een heel mooi overzicht over de stad, dan zie je pas hoe uitgestrekt het eigenlijk is.
Al met al was dit een redelijk dure trip, die ook zeker weer de moeite waard was.
Mensen ik ben bijna klaar met dit enorme verhaal, wilde jullie alleen nog even meedelen dat Paramaribo op 25 april onderwater heeft gestaan. Zandzakken lagen voor de winkel, mensen liepen op blote voeten met opgestroopte broeken, auto’s en brommers reden half onder water. Zoiets heb ik echt nog nooit meegemaakt, het is te danken geweest aan de harde regen en het slechte afvoersysteem hier in Suriname.
Nu ben ik echt helemaal klaar met mijn verhaal! Ik wil iedereen die mijn verhaal helemaal heeft gelezen heel erg veel bedanken, omdat het mij ook veel tijd heeft gekost om dit enorme verhaal te typen. Ik heb het met plezier gedaan en ik hoop dat jullie het ook met plezier hebben gelezen.
Heel veel groeten van jullie Suriname correspondent.
Tot de volgende keer!
P.S. Foto's komer eraan!!!!
-
28 April 2007 - 09:12
Veronique:
wat een verhalen toch, leuk te lezen wat je daar allemaal doet.
liefs veronique -
28 April 2007 - 14:35
Ferry En Elly:
Hoi Koen
Dat was zeker de moeite, je moest er echt voor gaan zitten.
Maar een mooi verhaal, jij kunt al een boek schrijven van al je belevenissen daar in Suriname.
Als ik aan die spinnen denk, en het andere ongedierte lijkt het niets voor mij. ik zou echt niet gerust gaan slapen, maar als je moe bent dan wil je wel, en ook als je wat? gedronken hebt val je als een blok in slaap.
Nou Koen we hebben er weer van genoten van je verhaal, het viel voor jou om te typen zeker niet mee, petje af hoor.
Veel groetjes uit Hulst en tot schrijfs maar weer.
Ferry en Elly -
28 April 2007 - 14:43
Marianne:
Jezus Coen wat een verhaal, heb het in 2 dagen moeten lezen haha! Maar wel de moeite waard hoor! Vind het heel leuk te lezen wat je allemaal doet daar! Blijf maar lekker doortypen!
Dikke Kus Mar -
28 April 2007 - 15:15
Yvonne:
Hey Coen,
Leuk verhaal ;)! Ik mis Suriname. Gelukkig is het hier mooi weer in Nederland, dat scheelt. Ik loop nog steeds op krukken :(! Tja, ik heb niet veel boeiendst te vertellen want hier maak je niet zoveel mee. Mijn examens komen er aan dus ik ben hard aan het leren.
Heel veel plezier nog, doe iedereen de groetjes!!!
xxx Yvonne -
29 April 2007 - 10:39
Anniek:
Poeh poeh dat was een behoorlijk lang stuk! Maar het is duidelijk dat je niet zomaar een buitelandse stage hebt, tjee wat een avonturen! Ik zou toch wel een paar keer in m`n broek gescheten hebben ;) Ik kijk uit naar je volgende avonturen!!
Groetjes Anniek -
29 April 2007 - 21:23
Marianne Deveneijns:
Ha die Coen,
Dat was weer de moeite waard, je maakt nog eens wat mee. Goed dat je alles na kunt vertellen. Je moeder (die het weekend bij Ot, Ilse en Keflin is) hoort dit dus allemaal achteraf net als wij en dat is maar goed ook want anders was zij dagelijks ongerust. Doe voorzichtig en blijf genieten. Het is hier idd zomers.
Groetjes Marianne Deveneijns -
01 Mei 2007 - 07:28
Val:
sgatje, ik geniet ervan!!! echt spannend. Vind je geen beroep op het sociale gebied, kan je altijd nog schrijver worden....
Vond het echt leuk dat je belde.
Lief zijn
mailtje komt eraan.
xxxxxxx -
01 Mei 2007 - 16:35
Mama:
Hallo Coen.
Voor welke studie ben jij nou op stage?
volgens mij kun je wel als verslaggever voor een of andere krant of blad werken.
Ik sta perplex,datjij zulke verhalen kan schrijven. Ik geniet telkens weer van alle dingen die je meemaakt.Ik ben dan ook weer nieuwsgierig naar je foto,s. Geniet nog maar even verder, want voor je het weet, is je tijd voorbij. Dikke kus van je moeder. -
01 Mei 2007 - 19:05
Len:
He Coen,
Wat een leuk verhaal weer..
Nog een leuk weekend gehad?
Kus Len -
04 Mei 2007 - 14:57
Yvonne (SW):
Heey Koen!
Wat een leuke verhalen allemaal! ja volgens mij vermaken jullie je daar wel. Veel plezier nog en ik hou jullie verhalen in de gaten!
groetjes Yvonne -
07 Mei 2007 - 18:15
Marloe Rudi Mathijs:
Hallo Coen
Hier weer een klein bericht uit Almere.
Wat een verhaal wat je daar allemaal mee maakt,we lezen je verhaal met plezier en je foto,s zijn weer prachtig.
Vooral al het wild en de natuur op zich lijkt ons al heel erg leuk.De muggenbulten hoeven voor ons niet en zeker niet in die aantallen.Je moet het allemaal maar durven te beleven, ik niet dat wij dat zouden durven.
Nog veel plezier en avontuur gewenst en we lezen het wel weer.
Groetjes van Marloe Rudi en Mathijs vanuit Almere. -
09 Mei 2007 - 18:38
Je Zuster:
WoW, ik heb net de laatste 2 verhalen gelezen en de foto's bekeken. Ik heb al heel wat gemist van je reis, maar ben nu weer op de hoogte. Wat opvalt is dat zo ongeveer in iedere alinea van je verhalen alcohol is terug te vinden, ik weet niet eens meer hoe het smaakt!
Tot gauw, je weet het, als het er voor jou opzit, zit het er voor mij ook op, hè. Kus van je zus. -
20 Juni 2007 - 15:53
Hennie:
Hallo Coen,
Alles goed daar, lang geleden dat we een verhaal van je hebben gehad. Hoorde van je moeder dat je problemen had met je laptop. Nog een paar weken en dan ben je weer thuis. Tot dan en geniet nog van je laatste weken.
Kees en Hennie
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley